Waarom is de WKR in het leven geroepen?

Sinds 1 januari 2011 is de werkkostenregeling ingevoerd. De toenmalige minister van Financiën De Jager heeft de regeling ingevoerd om de bestaande wirwar van regels rondom vergoedingen en verstrekkingen te vereenvoudigen. Met de WKR kunt u 1.5% van de totale fiscale loonsom van uw organisatie besteden aan vergoedingen en verstrekkingen. Vanaf 2015 wordt dit percentage verlaagd naar 1.2%, lees hier meer over de nieuwe werkkostenregeling.

In de huidige regeling bestaan er 29 verschillende regels rondom de vergoedingen en verstrekkingen. Daarnaast verplichten veel van deze regels werkgevers om tot detail vergoedingen en verstrekkingen te verantwoorden. Zo moet men bij het verstrekken van een fiets aan een werknemer in de boekhouding exact bijhouden voor welke werknemer dit is, het bedrag en ook moet vooraf beoordeeld worden of de fiets wel in voldoende mate voor het woon-werkverkeer wordt gebruikt.

Met de werkkostenregeling vervallen dit soort verplichtingen. Werkgevers mogen 1.5% (1.2%) van de totale fiscale loonsom besteden aan vergoedingen en verstrekkingen, de zogenaamde forfaitaire ruimte. Daarnaast zijn er nog gerichte vrijstellingen binnen de WKR die buiten deze forfaitaire ruimte vallen. Werkgevers hoeven niet langer naar de Belastingdienst te verantwoorden waarom bepaalde uitgaven gedaan zijn. Zolang de kosten binnen de forfaitaire ruimte blijven is er geen verdere verantwoording nodig.

De WKR is dus in het leven geroepen om de bestaande kluwen aan regels rondom vergoedingen en verstrekkingen te versimpelen. De verwachting is dat door deze versimpeling de kosten voor werkgevers flink zullen dalen.