Bedrijfsfitness en de WKR
Ook na de verplichte invoering van de werkkostenregeling (WKR) is het nog steeds mogelijk je werknemers een fitnessabonnement met belastingvoordeel aan te bieden. Doordat je als werkgever het fitnessabonnement voorschiet en vervolgens volledig met je werknemers verrekent, door middel van een tijdelijke verlaging van het brutoloon van de werknemers, ontstaat een win-winsituatie. De werknemers hoeven, doordat ze als het ware met hun brutoloon betalen, over dat gedeelte geen inkomstenbelasting te betalen terwijl jij als werkgever bespaart op de sociale werkgeverslasten omdat je tijdelijk minder brutoloon hoeft uit te keren. Met deze regeling probeert de Belastingdienst de fitheid van werknemers te bevorderen, het mes snijdt dus feitelijk aan drie kanten!
Hoe werkt het?
In de oude situatie, vóór invoering van de WKR, was er voor de werknemers geen vrijheid voor het kiezen van een sportschool. Elke vestiging of productielocatie van de werkgever mocht maar één sportschool aanwijzen waar de werknemers moesten sporten. Tevens moest er door de werkgever een contract met deze betreffende sportschool worden afgesloten.
Ná invoering van de WKR is deze keuzevrijheid voor de werknemers er wel en hoeft de werkgever geen aparte overeenkomst(en) met sportscholen aan te gaan. Het belastingvoordeel is er nog steeds, verrekening met de werknemers vindt op een voor werkgever én werknemer, voordelige manier plaats (zie boven).
Het enige dat je als werkgever in de gaten moet houden is de binnen de WKR beschikbare vrije ruimte. De bedragen die je in het kader van bedrijfsfitness met je werknemers verrekent, vallen in het jaar waarin het abonnement ingaat, namelijk ineens en in zijn geheel in deze vrije ruimte.
Ook hier geldt overigens dat je een en ander niet per werknemer hoeft bij te houden, je boekt het totale bedrag dat je in een jaar vergoed aan fitnessabonnementen onder ‘werkkostenregeling’.